Een plaat in de bovenkaak is gemaakt van dun plastic en komt voor in verschillende vormen afhankelijk van het doel van de plaat. Meestal wordt een plaat 6 – 9 maanden gedragen. Er zitten meestal metalen draden aan een plaat om te zorgen dat je de plaat kan ‘vastklikken’ in je bovengebit; dit voorkomt dat de plaat loskomt bij eten en lachen.
De eerste dagen zal het wennen zijn dat de kiezen door de plaat net niet meer ‘sluiten’. Eten, en dan met name het kauwen van stevig vlees, is met de plaat in de eerste week dan ook lastig. Ook kan het zijn dat je met een plaat (in het begin) wat slist en/of wat meer speeksel aanmaakt.
Het meest gebruikte type is een opbeetplaat, die ervoor zorgt dat een te grote verticale overlap tussen de boven- en ondertanden (diepe beet) verminderd kan worden en het beschermt de slotjes in de onderkaak tegen losbijten. Bij het dichtbijten komen de ondertanden tegen de plaat en wordt contact tussen de kiezen tijdelijk voorkomen waardoor de kiezen kunnen uitgroeien; hierdoor lost de diepe beet op. Bij kinderen wordt in specifieke situaties gekozen voor een vaste variant; bij volwassen veel vaker. In het geval van de vaste variant is de kans op blijvend slissen relatief klein.
Ongeacht het type plaat is het belangrijk om deze 24 uur per dage te dragen. Alleen bij zwemmen, poetsen en/of het beoefenen van een sport waarbij een mondbeschermer (bitje) wordt gedragen, mag je de plaat uitlaten. Zorg dat je de plaat dan in het daarvoor bestemde doosje bewaart. Zorg wel dat ze schoon en droog zijn, anders gaat de plaat wat muf ruiken.
Zorg dat je de plaat goed onderhoudt. Poets hem minstens 3 keer per week met wat tandpasta of (groene) zeep en met een aparte borstel. Als zich aanslag op de beugel vormt, kun je hem maximaal 1 keer per maand reinigen met een bruismiddel voor kunstgebitten. Indien nodig kan schoonmaakazijn vaker dan eens per maand gebruikt worden; spoel de beugel na het schoonmaken goed af.
